SV | Doch David zeide tot Saul: Wie ben ik, en wat is mijn leven, [en] mijns vaders huisgezin in Israel, dat ik des konings schoonzoon zou worden? |
WLC | וַיֹּ֨אמֶר דָּוִ֜ד אֶל־שָׁא֗וּל מִ֤י אָֽנֹכִי֙ וּמִ֣י חַיַּ֔י מִשְׁפַּ֥חַת אָבִ֖י בְּיִשְׂרָאֵ֑ל כִּֽי־אֶהְיֶ֥ה חָתָ֖ן לַמֶּֽלֶךְ׃ |
Trans. | wayyō’mer dāwiḏ ’el-šā’ûl mî ’ānōḵî ûmî ḥayyay mišəpaḥaṯ ’āḇî bəyiśərā’ēl kî-’ehəyeh ḥāṯān lammeleḵə: |
Doch David zeide tot Saul: Wie ben ik, en wat is mijn leven, [en] mijns vaders huisgezin in Israël, dat ik des konings schoonzoon zou worden?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch David zeide tot Saul: Wie ben ik, en wat is mijn leven, [en] mijns vaders huisgezin in Israël, dat ik des konings schoonzoon zou worden?
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!